Category Archives: Hardlopen

Route 27 Maastricht St. Pietersberg

imageNog vier kilometer en dan zijn de ruim 490 kilometers van Noord-Groningen naar Zuid-Limburg volbracht. Kilometers waarin ik Nederland meer heb leren waarderen en het als een grote goed geordende tuin ben gaan zien. Een land mooi vanwege de enorme verscheidenheid en lelijk door de vele smakeloze nieuwbouwwijken en belerende bordjes.De laatste kilometers van het Pieterpad kun je eigenlijk geen route meer noemen, het is een stadsloopje door Maastricht.

De reden om toch de laatste km hardlopend door een stad af te leggen heeft vooral te maken met nieuwsgierigheid en uiteraard het volbrengen van de hele route. Als ik niet zou gaan zou ik mijn hele leven afvragen hoe de St. Pieterberg er in werkelijkheid uitziet en deze schuldenlast nu neerleggen lijkt me geen prettig vooruitzicht. De start van deze route ligt voor het station en gaat heel toepasselijk door de Stationsweg. Op een druk kruispunt staren vier sombere koperen Sinterklazen de voorbijgangers aan. Een van deze mijter dragende personen blijkt de beeltenis van St. Servaas te zijn die hier als het ware met zijn staf de naar hem genoemde brug bewaakt. De stenen St.Servaasbrug is overigens een prachtige brug over de Maas. Na over deze brug te zijn gekomen kronkel ik in nauwe straatjes door het centrum van Maastricht in de richting van het Henri Hermanspark. De weg naast dit park is links en rechts geflankeerd door enorme platanen. Hoewel je deze bomen veel in Zuid-Europa ziet staan deze prachtige mastodonten gelukkig ook her en der in Nederland. De grote hangkwabben aan de boomstammen geven echter een niet al te gezonde indruk.
Ineens gaat de weg stijgen, ik begin aan de beklimming van de St. Pietersberg. Halverwege deze beklimming passeer ik aan mijn rechterkant Fort St. Pieter. Werklieden zijn daar bezig de ruïnes van het fort op te knappen; iets dat ook wel iets zou moeten bij het aan de andere kant van de weg staande café Chalet Berglust. Hier gaat Tineke aan de koffie met vlaai en loop ik de laatste kilometers. Midden op een groot veld is een kruising waar ik rechtsaf een grindweg opga. Op ruim 750 meter van deze kruising staat een monumentje welke het einde van het Pieterpad markeert. Nadat ik mij met mijn zelfontspanner op de foto zet vraag ik voor alle zekerheid een toevallige voorbijganger dit nogmaals te doen. Ik ren tevreden over de afloop in volle vaart richting Chalet Berglust. Van Tineke ontvang ik hier het certificaat 490 km Pieterpad!

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-27-maastricht-pietersberg.kml

Datum 16 augustus 2006
Gelopen tijd 36 min
Snelheid 7,1 km/u
Afstand

3,93 km

Route 26 Strabeek- Maastricht

Deze 25e etappe van de Pieterpadroute start in het centrum van Sittard en eindigt in een gehucht nabij Valkenburg. Naar ik meen is Valkenburg bekend om zijn toerisme en grotten en niet om Strabeek. Een raadsel waarom de route daar dus heen gaat.
Als ik uit Sittard vertrek kom ik eerst nog langs een stukje onvervalst katholicisme, de Kollenberg. De 90 meter hoge heuvel kent zeven zogenaamde voetvallen. Deze voetvallen stellen zeven periodes uit het leven van Jezus voor. Na de zevende voetval eindigt de steile laan bij een kapel die gewijd is aan de heileg Rosa. Rosa was een rozenverkoopster uit Zuid Amerika, die wegens haar goede werken heilig verklaard werd. Ze was daarmee de eerste heilige uit dat werelddeel. Net toen zij heilig werd verklaard werd Sittard door pest getroffen. Door haar hartstochtelijk te aanbidden verdween de pest en uit dankbaarheid besloot de bevolking van Sittard Rosa tot stadspatrones te maken. Of het nu Rosa was of het efficiënt bestrijden van ratten is mij niet geheel duidelijk maar zoveel eeuwen later kunnen wij nog steeds genieten van een ijscoupe Rosa op een terrasje op de markt van Sittard. Wat aan deze en vele andere kapellen, kruisen en andere religieuze straat aankleding opvalt is de prima staat van onderhoud. In een ontkerkelijkt Nederland waar vooral de Katholieke kerk het zwaar te verduren heeft zou je dit niet verwachten. Het doet in elk geval niet onaardig aan als je door kleine religieuze teksten wordt aangesproken. Ik vond teksten als: “hij komt”, “bescherm de natuur”, “ga gezegend op weg”.
Nadat ik over de Kollenberg ben geklommen kom ik op het Limburgs plateau met prachtige holle wegen. Het plateau en de heuvelachtige omgeving vindt zijn oorsprong in het Tertiair. Ruim 100 mln jaar geleden zetten de hier aanwezige zeeën schelpen en andere kalkachtigen af, waaruit het mergel is ontstaan. De in moerassen verrotte planten vormden het latere steenkool. De alpine-vorming die in 40 mln. jaar later optrad vond nog juist in Limburg plaats waardoor kool en kalk omhoog werden gestuwd. De holle wegen zijn in wezen in kalk uitgesleten waterafvoeren. Nog steeds functioneren deze wegen als waterafvoer omdat de regen zijn eindproduct toch ergens heen moet laten stromen.
De dagen voorafgaande aan deze etappe heeft het veel geregend, echter vandaag wordt het na enige tijd toch nog warm en doet de zon een poging te schijnen. De holle wegen of grubben zijn behoorlijk gevuld met water en zijn veelal zeer modderig. Om er met droge voeten doorheen te komen moet ik rare sprongen maken of voorzichtig langs zijkanten kruipen. Het eerdergenoemd plateau is bedekt met afgeschoren graan en hoge maïsvelden en achter menig hegje blijkt een appel- of perenboomgaard te schuilen. Vanaf het hooggelegen plateau bij de Kollenberg dalen we scherp af naar beneden om weer een grubbe in te duiken. De weg eindigt naast een voormalig klooster. Ook nu komen we weer diverse fruitboomgaarden voorbij. Fruitteelt was hier ooit de belangrijkste landbouwactiviteit. Dit is heel aardig te zien aan het plaatsnaambordje van Windraak, waar takken zwaar gebukt gaan onder de appels.
Vlakbij het bordje Windraak worden Pieterpadders uitgenodigd hun watervoorraad met geneeskracht water tegen zowat elke ziekte aan te vullen. Of dit een particulier initiatief is of afkomstig van het tegenoverliggende nonnenklooster is niet duidelijk. Wel krijg ik rare gedachten bij een kloostergemeenschap wier naam opgedragen is aan het kostbare bloed; zou Dracula hier wonen? Hoewel de kruisen en kapellen het nog goed doen is menige kloostergemeenschap nagenoeg helemaal ontvolkt. Diverse oude kloosters met een kolossale omvang hebben geen monniken meer en worden nu als conferentieoord of als retraitecentrum gebruikt.
Na het plaatsje Puth ontwaart zich een mooi panorama voor ons, ik ben dan ook op de Panoramaweg. De moeite waard als je de zoveelste klim naar boven achter de rug hebt.
Het gebied waar we nu komen heet Spaubeek. Aan de rand van het plaatsje Spaubeek over het spoor, passeren ik een indrukwekkende grindgroeve. De diepte waar het grind wordt gewonnen wordt geschat op 30-40 meter. Hoge hekken om de groeve moeten voorkomen dat men hier pardoes invalt. Bij Schimmert lopen ik in appelstroopland. Vooral deze omgeving is nog steeds bekend om zijn intensieve fruitteelt. De kleine topzware boompjes contrasteren met schitterende appelbomen zoals ik die in oude Groningse boomgaarden ken. Helaas zijn de appels nog niet rijp en moeten ze blijven hangen.
Het Ravensbos is het laatste mooie bos voor Valkenburg. Dit bos loopt grotendeels langs een ondiep meanderend beekje. Hoewel het water er aanlokkelijk uitziet ga ik er niet in liggen, omdat de temperatuur van het water vermoedelijk erg laag is en het water nergens dieper komt dan je enkels. Het bos uitgelopen ontwaar ik een enorm autoviaduct die het Geuldal overbrugt. Pas na het bordje Valkenburg zie ik het bordje Strabeek, het einde van deze etappe. Samen met Tineke pauzeer ik tussen een crucifix en een kapel. Na een boterham en enig drinken besluiten we door te lopen naar Maastricht, het is immers niet al te warm en mooi droog weer.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-26-strabeek-maastricht.kml

Datum 15 augustus 2006
Gelopen tijd 3 uur 19 min
Snelheid 7,2 km/u
Afstand

20,3 km

Route 25 Sittard Strabeek

Deze 25e etappe van de Pieterpadroute start in het centrum van Sittard en eindigt in een gehucht nabij Valkenburg. Naar ik meen is Valkenburg bekend om zijn toerisme en grotten en niet om Strabeek. Een raadsel waarom de route daar dus heen gaat.
Als ik uit Sittard vertrek kom ik eerst nog langs een stukje onvervalst katholicisme, de Kollenberg. De 90 meter hoge heuvel kent zeven zogenaamde voetvallen. Deze voetvallen stellen zeven periodes uit het leven van Jezus voor. Na de zevende voetval eindigt de steile laan bij een kapel die gewijd is aan de heileg Rosa. Rosa was een rozenverkoopster uit Zuid Amerika, die wegens haar goede werken heilig verklaard werd. Ze was daarmee de eerste heilige uit dat werelddeel. Net toen zij heilig werd verklaard werd Sittard door pest getroffen. Door haar hartstochtelijk te aanbidden verdween de pest en uit dankbaarheid besloot de bevolking van Sittard Rosa tot stadspatrones te maken. Of het nu Rosa was of het efficiënt bestrijden van ratten is mij niet geheel duidelijk maar zoveel eeuwen later kunnen wij nog steeds genieten van een ijscoupe Rosa op een terrasje op de markt van Sittard. Wat aan deze en vele andere kapellen, kruisen en andere religieuze straat aankleding opvalt is de prima staat van onderhoud. In een ontkerkelijkt Nederland waar vooral de Katholieke kerk het zwaar te verduren heeft zou je dit niet verwachten. Het doet in elk geval niet onaardig aan als je door kleine religieuze teksten wordt aangesproken. Ik vond teksten als: “hij komt”, “bescherm de natuur”, “ga gezegend op weg”.
Nadat ik over de Kollenberg ben geklommen kom ik op het Limburgs plateau met prachtige holle wegen. Het plateau en de heuvelachtige omgeving vindt zijn oorsprong in het Tertiair. Ruim 100 mln jaar geleden zetten de hier aanwezige zeeën schelpen en andere kalkachtigen af, waaruit het mergel is ontstaan. De in moerassen verrotte planten vormden het latere steenkool. De alpine-vorming die in 40 mln. jaar later optrad vond nog juist in Limburg plaats waardoor kool en kalk omhoog werden gestuwd. De holle wegen zijn in wezen in kalk uitgesleten waterafvoeren. Nog steeds functioneren deze wegen als waterafvoer omdat de regen zijn eindproduct toch ergens heen moet laten stromen.
De dagen voorafgaande aan deze etappe heeft het veel geregend, echter vandaag wordt het na enige tijd toch nog warm en doet de zon een poging te schijnen. De holle wegen of grubben zijn behoorlijk gevuld met water en zijn veelal zeer modderig. Om er met droge voeten doorheen te komen moet ik rare sprongen maken of voorzichtig langs zijkanten kruipen. Het eerdergenoemd plateau is bedekt met afgeschoren graan en hoge maïsvelden en achter menig hegje blijkt een appel- of perenboomgaard te schuilen. Vanaf het hooggelegen plateau bij de Kollenberg dalen we scherp af naar beneden om weer een grubbe in te duiken. De weg eindigt naast een voormalig klooster. Ook nu komen we weer diverse fruitboomgaarden voorbij. Fruitteelt was hier ooit de belangrijkste landbouwactiviteit. Dit is heel aardig te zien aan het plaatsnaambordje van Windraak, waar takken zwaar gebukt gaan onder de appels.
Vlakbij het bordje Windraak worden Pieterpadders uitgenodigd hun watervoorraad met geneeskracht water tegen zowat elke ziekte aan te vullen. Of dit een particulier initiatief is of afkomstig van het tegenoverliggende nonnenklooster is niet duidelijk. Wel krijg ik rare gedachten bij een kloostergemeenschap wier naam opgedragen is aan het kostbare bloed; zou Dracula hier wonen? Hoewel de kruisen en kapellen het nog goed doen is menige kloostergemeenschap nagenoeg helemaal ontvolkt. Diverse oude kloosters met een kolossale omvang hebben geen monniken meer en worden nu als conferentieoord of als retraitecentrum gebruikt.
Na het plaatsje Puth ontwaart zich een mooi panorama voor ons, ik ben dan ook op de Panoramaweg. De moeite waard als je de zoveelste klim naar boven achter de rug hebt.
Het gebied waar we nu komen heet Spaubeek. Aan de rand van het plaatsje Spaubeek over het spoor, passeren ik een indrukwekkende grindgroeve. De diepte waar het grind wordt gewonnen wordt geschat op 30-40 meter. Hoge hekken om de groeve moeten voorkomen dat men hier pardoes invalt. Bij Schimmert lopen ik in appelstroopland. Vooral deze omgeving is nog steeds bekend om zijn intensieve fruitteelt. De kleine topzware boompjes contrasteren met schitterende appelbomen zoals ik die in oude Groningse boomgaarden ken. Helaas zijn de appels nog niet rijp en moeten ze blijven hangen.
Het Ravensbos is het laatste mooie bos voor Valkenburg. Dit bos loopt grotendeels langs een ondiep meanderend beekje. Hoewel het water er aanlokkelijk uitziet ga ik er niet in liggen, omdat de temperatuur van het water vermoedelijk erg laag is en het water nergens dieper komt dan je enkels. Het bos uitgelopen ontwaar ik een enorm autoviaduct die het Geuldal overbrugt. Pas na het bordje Valkenburg zie ik het bordje Strabeek, het einde van deze etappe. Samen met Tineke pauzeer ik tussen een crucifix en een kapel. Na een boterham en enig drinken besluiten we door te lopen naar Maastricht, het is immers niet al te warm en mooi droog weer.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-25-sittard-strabeek.kml

Datum 15 augustus 2006
Gelopen tijd 3 uur 19 min
Snelheid 7,2 km/u
Afstand

20,3 km

Route 24 Pey Sittard

Het station van Sittard is vele malen groter dan je op basis van de stadsgrootte zou verwachten. Diverse snelle en minder snelle treinen denderen er volop langs. Voor het stoptreintje naar Echt is op deze zondag slechts één rit per uur geregeld. Hoewel Echt op slechts 9 NS-kilometers van Sittard ligt is er halverwege toch nog een tussenstop in Susteren. Onderweg naar Echt passeer je regelmatig delen van de Pieterpadroute.

Vanaf het station in Echt is het zoeken om weer op het goede pad te komen. Officieel start deze 24e route ruim 1,5 km oostwaarts in Peij. Wij gaan via Schilberg en Slek. In Slek lopen we bijna de aansluiting met het Pieterpad voorbij, terug op het Pieterpad lopen we parallel aan de spoorbaan, maar we vergeten een afslag te nemen zodat we de hele Pissumerweg aflopen. Deze Pissumerweg is een mooie verlaten B-weg met links en rechts honderden in de berm neergesmeten vaak uit elkaar gescheurde vuilniszakken en ander grofvuil. Deze ontsiering van het landschap komt waarschijnlijk door de Gemeente Echt of Susteren die diftar hebben ingesteld (= betalen per kg opgehaald vuil). Naast vuilniszakken zien we ook koelboxen, stofzuigers, koffiezetapparaten, vloerbedekking, wc-brillen en als hoogtepunt een complete (mooie ouderwetse) voordeur. Een excursie door de gemeenteraad van Winsum, alvorens diftar bij ons in te stellen, is hier op zijn plaats.
Iets verderop tussen een schutterij en een woonwagenkamp zien we een grote braambos met mooie zwarte bramen. Als 8-jarige mocht ik in Almelo graag deze vruchten plukken, dus Pieterpad of niet, er werd een volle broodtrommel geplukt. Ook iets verderop naast het plaatsnaambordje Heide/De Hei konden we bramen plukken zonder al te veel last van brandnetels. Dat plaatsnaambordje Heide/De Hei onderstreept de status aparte die Limburg probeert te behouden. Zo staat onder het plaatsnaambordje Sittard: Zitterd. Overigens heeft het plaatsje Einighausen als onderschrift: Ainekoeze (Groningers vertalen dat als: één kies. Het maakt mij niet uit of je het over een heide of de heide hebt, maar dit tweetalige gedoe doet wel gekunsteld aan. In Heide ontdekken we dat we verkeerd zijn gelopen. We slingeren ons via een nieuwbouwwijkje weer op het juiste pad en weten zo ver uit de buurt van Susteren te blijven. Door het IJzeren bos gekomen staan we op een dood punt. Uit de beschrijving van het boekje valt echter op te maken dat we onze weg via een maïsveld moeten vervolgen. Tussen meer dan manshoog maïs en kniehoge brandnetels trekken we verder. Alvorens dit te doen worden wij ook nog eens tweetalig gewaarschuwd dat we hier wederom de Duits-Nederlandse grens passeren. Aan het einde van dit maïspad duiken we een schitterend met varens bedekt bos is. De regenbuien van de afgelopen dagen hebben de paden echter in modderpoelen veranderd. Af en toe ligt er nog oud asfalt op de weg, een restant van vroegere Duitse grensbewaking.
We passeren de buitenkant van het gehucht Isenbruch, en nabij de Isenbrucher Mühle (niks molen, wel boerderij met molensteen) hangt een crucifix met één vastgebonden arm.
In het volgende dorpje, Millen, worden we aangesproken door een oude baas die midden op straat zit. We kunnen er niet langs, want er wordt een schuttersfeest gehouden. Schutterijen bestaan al vanaf de 13e eeuw en waren ooit opgericht als stadlegertjes en beschermers van de kerk. Kenmerkend voor de schutterij is het vele oefenen met schieten. Af en toe zie je in het landschap hoge palen waarop de schutters oefenen. Als beschermers van kerk en geloof draagt iedere schutterij een heilige als beschermpatroon met zich mee. In Millen wordt een feest gehouden dat door een schutterij eens in de tien jaar mag worden georganiseerd. De muziekale optocht is één van de hoogtepunten van het schuttersfeest. De koning (de beste schutter van de plaatselijke schutterij) wordt begeleid door een dame en achter hen lopende muziekcorpsen. Voor het overige is een schutterijfeest een wedstrijd in marcheren, muziek maken en schieten. Na het laatste muziekcorps vervolgen wij onze weg door Millen. Buiten het plaatsje is het nog steeds niet duidelijk waar de grens ligt. Ronde bovenkanten van zgn. grenspinnen laten echter zien dat we over een grens lopen. Afhankelijk van de toestand van het pad lopen we afwisselend in Nederland dan wel Duitsland; we kwamen dit fenomeen eerder tegen bij de grensweg in de omgeving van Gennep (route Groesbeek-Gennep). Nadat we het plaatsnaambordje Sittard zijn gepasseerd moeten we helaas eerst een buitenwijk trotseren om vervolgens via de stadswallen in een alleraardigst stadscentrum te komen. De smalle straatjes van Sittard verraden het oude stadspatroon. De Markt (centraal gelegen plein) staat vol met terrasjes, alwaar een grote aardbeien ijscoupe op ons staat te wachten.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-24-pey-sittard.kml

Datum 13 augustus 2006
Gelopen tijd 2 uur 40 min
Snelheid 6,3 km/u
Afstand

16,9 km

Route 23 Roermond Pey

Het station van Sittard is vele malen groter dan je op basis van de stadsgrootte zou verwachten. Diverse snelle en minder snelle treinen denderen er volop langs. Voor het stoptreintje naar Echt is op deze zondag slechts één rit per uur geregeld. Hoewel Echt op slechts 9 NS-kilometers van Sittard ligt is er halverwege toch nog een tussenstop in Susteren. Onderweg naar Echt passeer je regelmatig delen van de Pieterpadroute.

Vanaf het station in Echt is het zoeken om weer op het goede pad te komen. Officieel start deze 24e route ruim 1,5 km oostwaarts in Peij. Wij gaan via Schilberg en Slek. In Slek lopen we bijna de aansluiting met het Pieterpad voorbij, terug op het Pieterpad lopen we parallel aan de spoorbaan, maar we vergeten een afslag te nemen zodat we de hele Pissumerweg aflopen. Deze Pissumerweg is een mooie verlaten B-weg met links en rechts honderden in de berm neergesmeten vaak uit elkaar gescheurde vuilniszakken en ander grofvuil. Deze ontsiering van het landschap komt waarschijnlijk door de Gemeente Echt of Susteren die diftar hebben ingesteld (= betalen per kg opgehaald vuil). Naast vuilniszakken zien we ook koelboxen, stofzuigers, koffiezetapparaten, vloerbedekking, wc-brillen en als hoogtepunt een complete (mooie ouderwetse) voordeur. Een excursie door de gemeenteraad van Winsum, alvorens diftar bij ons in te stellen, is hier op zijn plaats.
Iets verderop tussen een schutterij en een woonwagenkamp zien we een grote braambos met mooie zwarte bramen. Als 8-jarige mocht ik in Almelo graag deze vruchten plukken, dus Pieterpad of niet, er werd een volle broodtrommel geplukt. Ook iets verderop naast het plaatsnaambordje Heide/De Hei konden we bramen plukken zonder al te veel last van brandnetels. Dat plaatsnaambordje Heide/De Hei onderstreept de status aparte die Limburg probeert te behouden. Zo staat onder het plaatsnaambordje Sittard: Zitterd. Overigens heeft het plaatsje Einighausen als onderschrift: Ainekoeze (Groningers vertalen dat als: één kies. Het maakt mij niet uit of je het over een heide of de heide hebt, maar dit tweetalige gedoe doet wel gekunsteld aan. In Heide ontdekken we dat we verkeerd zijn gelopen. We slingeren ons via een nieuwbouwwijkje weer op het juiste pad en weten zo ver uit de buurt van Susteren te blijven. Door het IJzeren bos gekomen staan we op een dood punt. Uit de beschrijving van het boekje valt echter op te maken dat we onze weg via een maïsveld moeten vervolgen. Tussen meer dan manshoog maïs en kniehoge brandnetels trekken we verder. Alvorens dit te doen worden wij ook nog eens tweetalig gewaarschuwd dat we hier wederom de Duits-Nederlandse grens passeren. Aan het einde van dit maïspad duiken we een schitterend met varens bedekt bos is. De regenbuien van de afgelopen dagen hebben de paden echter in modderpoelen veranderd. Af en toe ligt er nog oud asfalt op de weg, een restant van vroegere Duitse grensbewaking.
We passeren de buitenkant van het gehucht Isenbruch, en nabij de Isenbrucher Mühle (niks molen, wel boerderij met molensteen) hangt een crucifix met één vastgebonden arm.
In het volgende dorpje, Millen, worden we aangesproken door een oude baas die midden op straat zit. We kunnen er niet langs, want er wordt een schuttersfeest gehouden. Schutterijen bestaan al vanaf de 13e eeuw en waren ooit opgericht als stadlegertjes en beschermers van de kerk. Kenmerkend voor de schutterij is het vele oefenen met schieten. Af en toe zie je in het landschap hoge palen waarop de schutters oefenen. Als beschermers van kerk en geloof draagt iedere schutterij een heilige als beschermpatroon met zich mee. In Millen wordt een feest gehouden dat door een schutterij eens in de tien jaar mag worden georganiseerd. De muzikale optocht is één van de hoogtepunten van het schuttersfeest. De koning (de beste schutter van de plaatselijke schutterij) wordt begeleid door een dame en achter hen lopende muziekcorpsen. Voor het overige is een schutterijfeest een wedstrijd in marcheren, muziek maken en schieten. Na het laatste muziekcorps vervolgen wij onze weg door Millen. Buiten het plaatsje is het nog steeds niet duidelijk waar de grens ligt. Ronde bovenkanten van zgn. grenspinnen laten echter zien dat we over een grens lopen. Afhankelijk van de toestand van het pad lopen we afwisselend in Nederland dan wel Duitsland; we kwamen dit fenomeen eerder tegen bij de grensweg in de omgeving van Gennep (route Groesbeek-Gennep). Nadat we het plaatsnaambordje Sittard zijn gepasseerd moeten we helaas eerst een buitenwijk trotseren om vervolgens via de stadswallen in een alleraardigst stadscentrum te komen. De smalle straatjes van Sittard verraden het oude stadspatroon. De Markt (centraal gelegen plein) staat vol met terrasjes, alwaar een grote aardbeien ijs coupe op ons staat te wachten.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-23-roermond-pey.kml

Datum 11 augustus 2006
Gelopen tijd 2 uur 45 min
Snelheid 8,7 km/u
Afstand

24 km

Route 22 Venlo Roermond

De langste route van het Pieterpad gaat van station Venlo naar station Roermond. Om logistieke redenen besloten we de camper in Swalmen te zetten, ruim 9 km ten noorden van Remunj (idioot aandoende schrijfwijze van deze stad aan de monding van de Roer).
Het zonovergoten Venlo was een prima start hoewel een zeer stijve nek het lopen niet tot een aangename bezigheid maakte. Direct na het station passeerden we twee spoorwegovergangen en na enige bochten kwamen we terecht in een bos. We komen dan terecht in een holle weg die duidelijk enig onderhoud heeft gemist. De bomen zijn links en rechts over het pad heengeslagen. Waarschijnlijk in het kader van ecologisch bosbeheer neemt niemand de moeite deze weg beloopbaar te houden. Het is heel aardig om al kruipende de diverse obstakels te passeren, maar voor Tineke en Gerard die met de fiets volgden was het moeilijk. Het zou dan ook lang duren alvorens ik ze weer zou zien. In Tegelen is te zien waarom wij nog steeds over stoeptegels spreken. Ik passeer een grote steenfabriek. De baksteenindustrie hier dateert al van de Romeinen die in kleine oventjes zgn. tegulae oftewel dakpannen bakten. Na ruim 2000 jaar is deze fabricage nog steeds ter plaatse in bedrijf. Jammer genoeg zie ik op het dit terrein gele bakstenen, materiaal waarmee men vrij eenvoudig een dorpsgezicht kan bederven. Ik verlaat al zigzaggend door een saaie buitenwijk het dorpje Tegelen. Gezien de vele gele huizen ziet het eruit of de steenfabriek hier een goede afzet heeft gevonden.
Na Tegelen lopen we langs een hoge rand van de Maas. Bij de Onderste en Bovenste Molen zitten we in het gebied Holtmühle, een 2 mln. jaar oud Rijnterras. Door de Maas is een deel van het terras afgesleten en liggen de kleilagen bloot. Door deze kleilagen ontstaat in de voet van de terrassen kwelwater. Door de bebossing is daar weinig van te zien. Op een gegeven moment komen we bij een bosrand. Het Pieterpad loopt hier pal langs de Duits-Nederlandse grens. De plaatselijke maïsboer eindigt zijn landbouwgrond tegen de diverse grensstenen. De Witte Steen met café de Grens is een grensplaats. Vroeger hebben hier een aantal winkeltjes gestaan die voor de kopers belastingvoordeel konden bieden. De huidige Euro heeft de prijsverschillen zodanig gemaakt dat dit niet meer aantrekkelijk is. Vanaf de Witte Steen begint de Prinsendijk, een oude Romeinse weg. Deze weg loopt over Maasterrassen, de Romeinen konden zo voorkomen dat de weg onder het stijgende water zou verdwijnen. Bij een vreemdsoortig bunkertje passeer ik een roestige slagboom en loop het Brachterwald binnen. Dit is Duitsland en de laan waarin ik loop wordt links en rechts begrenst door hoge dennenbomen en Amerikaanse eiken. Een gigantische plensbui valt ons op dat moment ten deel. Tineke en Gerard hadden me net ingehaald, een poncho van hen bood de enige beschutting. Gelukkig was de bui slechts van korte duur. Het bos kent geen wandelaars doch enkel stille en verlaten wachttorens. Na het passeren van de Duits-Nederlandse grens komen we bij een asfaltweg die richting Swalmen gaat, een plaatsje welke we op enige kilometers passeren. Hoewel onze camper daar staat besluit Tineke uiteindelijk mee te gaan tot Roermond. Na nog enige tijd door een bos gelopen te hebben passeren we uiteindelijk dan het riviertje De Swalm. Na het volgende bos komen we door het gehucht Bokoul en niet lang daarna zien we het bordje Roermond. Op de plek van het plaatsnaambordje zijn zojuist de werkzaamheden voor de aanleg van de A73 gestart. Het is van hier nog 4 km naar het eindpunt en daar we door veel saaie nieuwbouwplekken lopen is dat nauwelijks inspirerend te noemen. Het station in Roermond bracht na 30 km lopen de verlossing, ik kon mijn Garmin indrukken. Daar de volgende trein naar Swalmen pas 3 kwartier later vertrok was er nog even tijd voor een kop koffie op het terras.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-22-venlo-roermond.kml

Datum 5 augustus 2006
Gelopen tijd 3 uur 45 min
Snelheid 7,6 km/u
Afstand

28,7 km

Route 21 Swolgen Venlo

De lange rit van Winsum naar Swolgen werd opgevrolijkt door de aanwezigheid van Gerard. Na aanvankelijk mee te willen lopen besloot hij uiteindelijk zijn moeder al fietsende te ondersteunen. Na een ruim 4 uur durende autorit kwamen we aan in het saaie Limburgse dorpje. Swolgen bestaat uit een straat, een café, ….beeld en grote kerk. Het geheel met gewone eengezinswoningen omlijst. Zonder Pieterpad zou Swolgen nooit door mij en vele anderen zijn ontdekt. Deze 21e route kan gekenmerkt worden als de Maasdijkroute.

Hoewel nergens de Maas ver van het Pieterpad loopt, is deze rivier vooral tussen Swolgen en Venlo behoorlijk aanwezig.
Na de camper bij een kleuterschool te hebben geparkeerd loop ik eerst even naar het kerkplein. Dit plein is het startpunt van de route na een paar honderd meter zijn we Swolgen uit en lopen we in de bossen. Door de regen in de afgelopen week is het mulle zand nagenoeg verdwenen. Complimenteren mag je de Limburgers wel, overal waar het er toe doet zien we de wit-rode routeaanwijzingen. Deze keer slaan we dan ook nergens de verkeerde weg in.
De Swolger heide is niet noemenswaardig, pas bij het verderop gelegen Schuitwater, een echt moerasje komt er leven in de brouwerij. Tineke vindt overigens haar fietstocht over de zgn. knuppelbruggen (houten balken) niet prettig; naast het pad fietsen betekent een val van ca. een halve meter en een modderpak. Na de knuppelbruggen komen we op een brandnetelpad welke moeilijk begaanbaar is, ik moet veel springen over de hangende brandnetels.
Aardig is het dat onderweg speciale gastvrijheid voor Pieterpadders wordt geboden. Op één tafel (bij Papinge) staat de koffie en thee zelfs gratis ter beschikking.
Opvallend in het landschap is de ineens opdoemende kasteelhoeve “Kaldenbroek”. Hoewel indrukwekkend vergeet ik dit oude complex op de foto te zetten. Na de hoeve duurt het niet lang meer voordat we in het plaatsje Grubbenvorst komen. Ik meen mij te herinneren, dat Grubbenvorst een paar jaar geleden met Itteren nogal wat wateroverlast heeft gehad.
In Grubbenvorst lopen we recht op een enorm complex aan. Dit blijkt een klooster te zijn. Wat hier en elders in Limburg opvalt zijn de vele kapelletjes en crucifixen. De ontkerkelijking heeft de laatste jaren behoorlijk huis gehouden, maar in dit deel van Nederland worden beide religieuze uitingen goed onderhouden. Nergens een vervallen kapel of losgeschoten Jezus.
Grubbenvorst uitgelopen komen we bij een kabelveerpont. Deze brengt ons naar Belden, gelegen aan de andere kant van de Maas. Voor de overtocht betalen we 10 cent p.p.; de fiets is duurder: 50 ct. per fiets,samen € 1,30
We gaan nu over en langs de Maasdijk, het gebied wordt hier Maasduinen genoemd. Het Pieterpadboekje betrap ik op pagina 87 weer eens van belerend natuurpessimisme. De snelweg ten noorden van Venlo, ooit gebouwd ter ontlasting van autoverkeer door de stad Venlo, moet het ontgelden omdat de Pieterpadmens een flink stuk zou moeten omlopen. Ook mens en dier zouden door de lelijke snelwegen van elkaar gescheiden worden. Dat die wegen onze transportbehoefte vervullen en totaal binnenstedelijke congestie tegengaan wordt helaas vergeten. Nog storender is, dat (in de laatste 7e druk 2006) het boekje nog steeds 1991 als actueel wordt gezien. Procedures lopen lang in Nederland, maar na 15 jaar is er minstens iets gebeurd. Tja en dan die oliepijplijn waar ik volgens het boekje overheen gelopen ben. Een natuuringreep waar ik niets van merk, zegt het boekje. Tja, wat moet ik er dan mee?
Door de snelweg moet ik inderdaad omlopen; het speciale weggetjes waar alle serieuze Pieterpadlopers opeens langskomen heet hier dan ook terecht “Pieterpad”; een heus straatnaambordje geeft dit aan.
De boerenbedrijven kweken hier veelal tuinplanten. Planten die soms kant en klaar langs de weg staan om naar diverse tuincentra te worden vervoerd. In Velden komen we overigens zo’n enorm tuincentrum tegen. Het Pieterpadboekje gaat overigens op pagina 90 weer goed de mist in. Een hoog geboorteoverschot zou zorgen voor de noodzaak van arbeidsintensieve gewassen. Ik zou de huidige schrijver van dit stuk wel eens willen vragen waarom er dan zoveel Polen in de champignon- en aspergeteelt werken.
Ineens komen we bij Genooi een scheef staand naambordje Venlo tegen, al moeten we dan nog ongeveer 4 km tot het eindpunt.
Richting Venlo lopende kunnen we weer een stukje langs de laag staande Maas lopen. Ook door Venlo gaan we al kronkelend.
Na het passeren van enige koffieshops zijn zomaar in de binnenstad met zeer veel terrasjes met overal duizenden stoelen op het trottoir. Venlo doet zo wel heel gezellig aan. Ook de route-bewegwijzeraars hebben het hier net als elders in deze etappe geweldig goed gedaan.
Snel en zonder verkeerd te lopen komen we op het Stationsplein.
Na ruim 2½ uur gaans kan ik net op tijd met het Openbaar Vervoer naar Swolgen om daar onze camper op te halen.
Wederom een uiterst vriendelijke buschauffeur wijst mij op een goedkoper buskaartje.
Als ik in Swolgen aan kom, gaat het na langdurig dreigen pas regenen.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-21-swolgen-venlo.kml

Datum 3 augustus 2006
Gelopen tijd 2 uur 38 min
Snelheid 7,7 km/u
Afstand

20,3 km

Route 20 Vierlingsbeek Swolgen

De plek waar wij overnachtten lag zo’n 5 km voor Vierlingsbeek en wordt gebruikt als startpunt van een IVON-natuurpad. Een groot voordeel van deze plaats is de volkomen rust die er heerst, ondanks het feit dat diverse borden aangaven dat hier het natuurpad start en dat je er kan parkeren. We werden rond 7 uur wakker en daar de auto op een schaduwrijke plaats stond was het ondanks de nog voortdurende hittegolf zeer aangenaam. Na het ontbijt gingen we op weg naar Vierlingsbeek alwaar de camper op het plein voor de Plus-supermarkt en de St.Josefkerk werd neergezet.

Noord-Limburg vinden wij niet al te mooi, ook het centrum van Vierlingsbeek is geen schoonheid, ze is zelfs getroffen is door een verbijsterende lelijkheid. Een groot parkeerplein, een lelijke kerk en een ontsierende supermarkt staan niet garant voor de knusheid die bij een dorp past. Veel huizen in Vierlingsbeek hebben ook nog eens een saai Duits uiterlijk met grote rolluiken zodat het hele doodstil en verscholen de wereld inkijkt.
Na parkeren en spullen pakken vertrokken we door diverse Vierlingsbeekse straatjes, welke zijn vernoemd naar oud-pastoors en diverse heiligen. Hoewel we al een stukje op weg waren, ontdekten we dat we geen strippenkaart voor de terugreis hadden. Op het laatste moment kocht Tineke deze bij de supermarkt.
De kant van de Maas waarop wij ons nu bevinden is Brabant. Hoge maïsvelden en regelmatig opduikende boomkwekerijen geven het geheel net een iets ander karakter dan gene zijde van de Maas.
In een droog jaar waar boeren alle zeilen bijzetten om het land enigszins bebouwd te houden hebben ook muggen, steekvliegen en ander onaangenaam insectenspul het moeilijk. De ruim 30 graden zorgen voor een flinke zweetpartij hetgeen weer aantrekkelijk lichaamssap is voor de genoemde beesten. Vooral langs de Molenbeek werd ik volop belaagd door het zweetminnende ongedierte. Een paar meter van het water hield dit muggengetreiter direct weer op. Het verderop gelegen klooster van St. Josef met kapel en moderne lelijkheid in de vorm van een kerk schijnt een waar pelgrimsoord te zijn. Hoewel de ontkerkelijking van onze samenleving behoorlijk is voortgeschreden, was het voor de kapel toch druk te noemen.
Aan de andere kant van de weg reden regelmatig de treinen van en naar Nijmegen.
Het pad langs het spoor was zanderig en landerig, dus voer het Pieterpad-boekje ons uiteraard daarlangs. Tineke kon hier niet fietsen en moest daardoor lange stukken door het mulle zand lopen.
Na weer over de weg te zijn gegaan gaan we rechtsaf landgoed Geysteren in, een heel aardig bos met een zeer beroerde bewegwijzering. Het is zelfs in dit bos behoorlijk warm, want hoewel we nog maar 8 km hebben gelopen en gefietst zijn we al behoorlijk moe. ACE, Isitone drankje en water schieten er doorheen. We drinken volop omdat enige dagen voor deze toer 2 lopers bij de Nijmeegse Vierdaagse door oververhitting en uitdroging zijn overleden. Bij een cafetaria in Meerlo tankt Tineke zelfs nog wat water bij.
Op het landgoed Geysteren raken we verdwaald doch na enig zoeken komen we toch weer op het Pieterpad terug en midden in het bos stuiten we op de Willibrorduskapel. Niet geheel zonder nostalgische gevoelens herinner ik me dat ik in 1965 in Almelo belijdenis deed, waarbij ik de naam Willibrordus, de dopende monnik uit 700 als patroon aannam.
De kapel was de laatste 1300 jaar een pelgrimsoord met een waterput waaruit gedronken en gedoopt werd. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Willibrordus dat ook eens gedaan. Het water uit de nu gesloten put scheen in vroegere tijden, mits je erin geloofde, ook ziekten te kunnen verhelpen. De kapel is overigens niet moeilijk te vinden omdat het op het kruispunt van 7 postpaden ligt. Overal op het Limburgse land komen we kruisen en kapelletjes tegen. Diverse boeren en reizigers hebben deze straatversierselen geplaatst om het geloof ten allen tijde levendig te houden. Het landgoed Geysteren is verder opvallend mooi, bijzonder is het afwisselen tussen grote, brede lanen en smalle paadjes. Pas bij de uitgang komen we de eerste Pieterpadders tegen, waarschijnlijk is het deze dag te warm voor anderen.
Na het bos verlaten te hebben en het plaatsje Wanssum doorkruist komen we opnieuw bij een bosrand. We worden omgeleid door iets dat een beekdal moet zijn. Er wordt op deze plaats geprobeerd de natuurlijke loop van een beek te reconstrueren. Dat lukte nog niet helemaal, want het geheel zag er nogal gekunsteld uit. Wat niet gekunsteld was het prachtige dorpsgezicht op Mierlo met het hoogste punt de RK-kerk.
Het vochtige en benauwende weer werd almaar dreigender, een onweersbui kondigde zich aan. Bij mij was de pijp uit, hardlopen in deze temperatuur is erg zwaar. Half rennend en lopend voltooiden we de laatste 5 km richting kerkdorpje Swolgen. Een Mariakapel van boer Aerts en weer twee Pieterpad-wandelaars waren het enige bijzondere wat we te zien kregen. Op het plein voor de kerk klokte ik de Garmin af. Het bordje bij het busstation gaf aan dat op zaterdag de bus slechts 1x per 2 uur rijdt. Na een praatje en een pilsje op het enige en saaie terras dat het dorp rijk is liepen we naar de bushalte. Net als eerder in Doetinchem had de buschauffeur er geen moeite mee om de fiets van Tineke mee te nemen naar Venray. In Venray konden we net op tijd overstappen naar de trein, zodat we heel gemakkelijk in Vierlingsbeek op het station aankwamen.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-20-vierlingsbeek-swolgen.kml

Datum 22 juli 2006
Gelopen tijd 2 uur 52 min
Snelheid 7,5 km/u
Afstand

20 km

Route 19 Gennep Vierlingsbeek

Als je het Pieterpad geheel wilt uitlopen, dan wordt je steeds vaker geconfronteerd met de lange afstand die je moet afleggen om weer op het vorige eindpunt te beginnen.
Daar ik een volledig beeld van het Pieterpad wil hebben, heb ik mij voorgenomen de 27 routes achterelkaar te lopen. Dit heb ik ook gedaan opdat ik zo een goed beeld kan krijgen van Nederland.

Het valt in ieder geval op dat ons land op zijn Pieterpads erg mooi en zeer afwisselend is. Wie de snelwegen verlaat en de fiets- en wandelpaden opgaat, komt in een heel bijzonder stuk Nederland terecht. Al heb ik niet het idee dat we dan in zoiets als de natuur terecht komen. Eerder vind ik Nederland een soort tuin, alles is aangelegd en ieder boompje is gepland. Zelfs ruimten die hoegenaamd niet zijn ingericht worden angstvallig geconserveerd en daarvoor is weer heel wat mensenarbeid nodig.
In Nederland plaatsen we steeds meer ornamenten in de tuin waardoor het er steeds voller lijkt. Bij ieder paadje staat een bordje met een beschrijving van wat je al wel niet kunt zien.
Dat lijkt leuk maar in heel veel gevallen zijn die bordjes ook weer landschapvervuilend.
De camper reden we eerst naar het plaatsje Afferden alwaar we de auto parkeerden bij hotel ’s-Heerenwaard. Ik zou van Gennep naar Afferden lopen en samen gingen we dan door naar het Brabantse Vierlingsbeek. De streekbus bracht mij eerst naar het centrum van Gennep alwaar ik een buidelzakje voor telefoon en camera kocht. Na de route te zijn gestart bleek de zeer beperkte schoonheid van Gennep. Het oude centrum was weliswaar na de oorlogshandelingen in september 1944 geheel vernield en voor een klein deel in oude stijl gerestaureerd. De buitenwijken zijn echter aartslelijk, je treft dat overal in Nederland aan. Het meest storend daarbij zijn de monotone ontwerpen uit lichtgekleurd steen opgetrokken. Architecten die dat soort huizen hebben neergeplakt zijn hun kinderjaren met lego-stenen nooit te boven gekomen. Het viel overigens niet mee Gennep snel uit te komen zonder Pieterpad-boekje. Via telefonisch contact met Tineke kreeg ik de juiste instructies en kwam ik uiteindelijk in het bos Hereland terecht.
Dat bos is niet meer dan een beboomd hoekje in de achtertuin van Gennep.
Na onder een tunnel door te zijn gegaan kwam ik door een gebiedje dat de Groen Streep wordt genoemd en waar ik via een hekje in een hoeveelheid stront en vliegen terecht kwam waaruit ik onmiddellijk begreep dat dit natuurreservaat Het Quin is. In Het Quin klom ik een ca. 25 m hoge bult op waarna er een betoverend uitzicht te zien was. Staatsbosbeheer doet er naar alle waarschijnlijk alles aan om dit zgn. Oerlandschap in stand te houden. De regenwatervennen en de heidegrond kunnen alleen door menselijk ingrijpen zo mooi bekeken worden. Na nog wat slingerend wat door het landschap te zijn gelopen, sta ik opeens aan de rand van Afferden. Daar bel ik Tineke om haar op de hoogte te stellen van mijn komst. Ondanks de hitte had ik maar een halve liter water kunnen drinken waardoor het erg prettig was dat ze mij met een fles water tegemoet liep. Daar de pontveer over de maas slechts tot half 10 open is, leek het ons verstandig de camper aan de overkant te parkeren. Helaas was het ontbreken van een parkeermogelijkheid de reden om Tineke wat verder op te laten rijden en mij er achteraan te laten lopen. Aan de bosrand van de Vertuumse bergen konden we met instemming van de boer onze kampeerwagen parkeren. De fiets ging er af en samen reden we verder naar Vierlingsbeek.
Hoe het mogelijk is dat Nederland in het bezit is gekomen van de provincie Limburg is mij niet geheel duidelijk. Dit langgerekte wormvormig aanhangsel werd tijdens het congres in Wenen ergens in het begin van de 19e eeuw aan ons toebedeeld. Tussen Gennep en Roermond ligt de oostgrens telkens 5 km van de Maas. Men had bedacht dat dit een mooie afstand was omdat toentertijd de kanonnen slechts 5 km konden overbruggen. De westkant van de Maas is veelal België of Noord-Brabant. Er staan aan deze kant weinig boerderijen. Ter wille van de nostalgische grote stad gevoelens worden oude perceelscheidingen in de vorm van heggen hersteld ten koste van het eenvoudiger te onderhouden prikkeldraad.. De Nederlandse tuin moet een zo oorspronkelijk mogelijk en speels uiterlijk hebben. De laatste 5 km gaan we gezamenlijk door de Vertuumse bergen, nou ja bergen, het is gewoon een bos en komen we vlak langs de Groeningse bergen (een ander bos) De verhogingen die zeer ten onrecht voor bergen worden aangezien zijn zgn. Maasduinen, opgewaaid rivierzand. Hoewel Vierlingsbeek er niet inspirerend uitziet heeft de plaatselijke Plus supermarkt nog wel een flesje Pepsi Max in de aanbieding. Ik les mijn dorst en na een patatje lopen we terug naar onze camper in de Vertuumse Bergen.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-19-gennep-vierlingsbeek.kml

Datum 21 juli 2006
Gelopen tijd 2 uur 43 min
Snelheid 8,9 km/u
Afstand

17,4 km

Route 18 Groesbeek Gennep

In Groesbeek reed ik naar het centrum, waar ik de dag ervoor nog was geweest. De camper parkeerden we vlak naast Blokker om daar nog enkele huishoudelijke zaken aan te schaffen. Tineke bleef met haar fiets vervolgens in het stadje achter terwijl ik de camper in het Limburgse Gennep zou parkeren. Daar aangekomen zette ik de auto achter de winkelstraat in de volle zon. Met Tineke haar fiets reed ik vervolgens terug naar Groesbeek. Daar ik in de omgeving van Milsbeek de afslag miste moest ik helemaal omrijden langs de St. Jansberg en Mook (7 km). Warm en bezweet trof ik in Groesbeek Tineke aan die daar op een terrasje geduldig op mij zat te wachten. De route zou volgens het Pieterpadboekje slechts 14,5 km zijn. In normale omstandigheden doe je daar iets meer dan 1.10 uur over maar zoals bij alle Pieterpad routes treden hier ook een aantal vertragende factoren op. Allereerst moet je de route kunnen vinden, onderweg moet je lezen en vervolgens presteer je het ook nog wel eens om verkeerd te lopen. De belangrijkste oorzaken van het verkeerd lopen zijn weggehaalde routemarkeringen of fouten in het Pieterpadboekje. Maar de meest voorkomende oorzaak is het missen van een Pieterpadteken. Een andere reden van vertraging heeft met de route zelf te maken, want al doe ik het hardlopend, onderweg wil ik toch graag genieten, om me heen kijken en ook nog eens foto’s maken, dus hoewel het Pieterpad hard gelopen wordt, gaat het niet al te snel. De route uit Groesbeek is goed aangegeven. Nadat we een ongebruikte spoorlijn hebben gekruist lopen we door tot aan de molen. Bij de molen gaan we rechtsaf, de Mooksebaan op. Uit vroegere tijden herinner ik me dat er ook nog ergens een Mookse hei moet zijn, die zie ik echter nergens. Wel weet mijn vader later te vertellen, dat in Mook mijn oom Herman en tante Fien zonder gas, water en licht ergens woonden. In het laatste oorlogsjaar vochten Canadezen en Duitsers in dit gebied en uiteraard ook rondom hun huis, welke vol onderduikers zat.
Het Mookse bos met zijn grenspaal tussen Gelderland en Limburg wordt verlaten.
Limburg is niet de laatste provincie van deze Pieterpadroute. Er zal nog heel even in Brabant worden gelopen. Vanuit het Mookse bos komt de St. Jansberg in zicht, niet hoog wel mooi. We zijn dus beland in een prachtig natuurgebied. De St. Jansberg is deels ontoegankelijk ter bescherming van de vele dassen die er zouden wonen; dassen zijn in de vrije natuur gewillige verkeersslachtoffers. Per jaar komen er zo’n 200 à 300 onder een auto terecht.
De St. Jansberg loopt vlak langs de Duitse grens. Voor de WO II was deze berg Duits grondgebied; als genoegdoening mochten wij het echter behouden. Dit ten gunste van de bij ons beschermde das, een beestje dat in Duitsland niet beschermd is. Na de St. Jansberg wordt de tocht vervolgd over de 2 km lange grensweg. Aan de een kant van de weg ligt Duitsland en aan de andere kant Nederland. Door wat heen en weer te slingeren bezoek ik zo acht keer onze oosterburen. Tot zover was het een mooie route want vanaf betonnen grenspaal 583 slaan we af richting Gennep, een kilometers lange rechte weg. Door de maïsvelden en de in de verte opdoemende kerktoren lijkt het allemaal heel aardig, maar ik ben blij uiteindelijk het riviertje de Niers te passeren. Helaas is het zaterdagavond na sluitingstijd; ondanks het mooie weer loop er echter geen mens meer op straat. De 14 km sluiten we bijna moederziel alleen af met een ijscoupe op het terrasje

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-16-hoogelten-millingen.kml

Datum 9 juli 2006
Gelopen tijd 1 uur 39 min
Snelheid 7,9 km/u
Afstand

12,2 km

Route 17 Millingen aan de Rijn–Groesbeek

De laatste schooldag is voor mij altijd een soort kerkgang. Een aantal rituelen, een preek en de vakantiezegening geven de docenten het aureool van een gelovige, met de rector als voorganger
Na het jaarlijkse ritueel kon ik Tineke halen en vertrokken wij naar Millingen. Onderweg nog een korte pauze voor koffie zodat we pas 16.00 uur in het Rijndorpje aankwamen.

Na een paar kleine boodschapjes bij de plaatselijke C1000 reden we naar het camperparkeerplaatsje naast het pontje naar de andere kant van de Neerlands levensader, de Rijn.
Hier vonden we een prachtige plek naast de dijk. Snel kleden we ons om en daarna wandelden we naar het centrum van het dorpje.
De route beloofde Tineke en haar fiets niet veel goeds, onderweg maar liefst twee heftige stijgingen waarvan er één zelfs de Duivelsberg wordt genoemd.
Het Pieterpadboekje (7e druk) volgen is niet altijd erg slim, vooral in het tweede deel staan nogal wat fouten. Hieronder een klein opsomming van wat we tijdens deze route vonden: pag 47, regel 3 rechts=links, regel 4 linksaf is rechtsaf, regel 12 op pagina 55 geeft een verkeert eind aan op de kaart. Ook inhoudelijk is er regelmatig nog wel wat aan op te merken. Door niet de aanwijzingen helemaal serieus te nemen, maar door vooral goed naar de kaart te kijken, kwamen we toch nog redelijk eenvoudig Millingen aan de Rijn uit. Het dorpje ligt idyllisch aan de grote rivier en aan de grote landhuizen te zien vlak buiten het plaatsje heeft dat de Millingers geen windeieren gelegd. Na enige kilometers treedt er toch enige verwarring op, zitten we nu al in Zeeland? Boerderijnamen, straatnaam en camping aanduiding geven daar in elk geval blijk van. Waarom deze buurtschap Zeeland wordt genoemd is vooralsnog een raadsel, maar ja nabij Winsum heb je ook Noordpool..Vlak voor Leuth, worden we gevolgd door een man in een bestelbusje, lastpost die maar niet wil doorrijden. Zelf stoppen is de enige remedie, of het een circusklant was weten we niet, wel stond er in Leuth een circustent in een weiland op klanten te wachten.
Verderop treffen we een sterk vervallen huis aan, zeer hooggelegen op een terp prijkt dit pand met oranje plastic over de omgeving. Een beetje spookachtig geheel met de naam de Plezenburg.
Lang doorlopend over de Zeelandsestraat kronkelen we het dorpje Leuth binnen. Voorbij Leuth slaan we rechtsaf en lopen we over een dijk (oude kronkel van de Rijn?), tot aan het punt dat de naam Snap draagt. Als je niet begrijpt waarom je juist hier af moet dan is na Snap het antwoord. Over de dijk gelopen kom je bij een watertje, de Hauptwässerung, een oude afgesloten slagboom markeert hier de grens met onze ooster buren Duitsland. We komen op de Leutherstrasse en gaan langs hoge Populieren richting Zyfflich. Dit echt Duitse dorp heeft een heleboel Nederlandse inwoners (gezien de vele Nederlandse nummerborden) verder is er hier geen moer te doen en te beleven. Een rustoort van jewelste. Wel valt het ook hier op dat Duitsers ruim 60 jaar na WO II het vlaggen weer hebben herontdekt. Daar is m.i. niets mis mee, zolang het maar niet van die idiote vormen als in Nederland overneemt (bij ons is er m.i. wel iets mis met het WK voetbal)
Buiten Zyfflich lopen we nog door een mooi natuurgebiedje welke het Wylemeer wordt genoemd. Hier begint ook direct al het serieuzere klimwerk, de Duivelsberg kondigt zich aan. Die is dan ook duivels hoog. Niet te befietsen door de dwars over de weg liggende balken, dus duw ik de fiets van Tineke naar boven. Op het hoogste punt aangekomen blijkt de naam Duivelsberg niet afkomstig te zijn van de helleveeg, maar van de naam Düffel. Die Düffel is de streek waar we ons bevinden. Op dit punt lag in vroeger jaren een Motte (rond 1000), een met hoge boomstammen omgeven vestiging, welke uitkeek op het land rondom. Over de Motte, die overigens nooit is terug gevonden bij opgravingen, gaan verhalen van een twistzieke gravin en graaf. Na een zware lange stijging gaat de weg verder relatief eenvoudig. Onthutsend is het als je dan zomaar bij een restaurant aankomt eenvoudig te bereiken met over een asfaltweg.
Na Elten blijkt overigens ook met de Duivelsberg het een en ander aan de hand, vroeger was dit Duits grondgebied. In 1962 maakte Staatssecretaris van Houten op aanraden van Van der Goes die de Duivelsberg Nederlands wilde houden, een fietstocht door het gebied, na die tocht vond van Houten dat hij voor zo iets moois toch maar een uitzondering moest maken. Vanzelfsprekend waren de Duitsers minder blij met deze ontwikkeling. Van der Goes kreeg een uitnodiging om te dineren bij de Duitse ambassaderaad, die hij goed kende. De ambassadeur bleek ook aanwezig te zijn. Tijdens het dessert zei hij: ‘Lieber Herr Van der Goes, kan dat nu zo met die Duivelsberg? Er wonen 3000 Duitsers.’ Dat bleek een groot misverstand: op de Duitse kaart stond een verkeerd aantal inwoners aangegeven. Van der Goes wist de ambassadeur ervan te overtuigen, dat er in werkelijkheid maar drie Duitse gezinnen op de Duivelsberg woonden. Toen was de zaak in een keer geregeld, Nederland mocht de Duivelsberg houden.
Het bos is nog niet onze laatste klim, regelmatig moeten we omhoog en omlaag. Tineke stapt dan haar fiets af om verder te lopen. Al kronkelend komen we op een gegeven moment bij een ander wandelpad. Het Market Gardenpad genoemd naar operatie Market Garden van september 1944, die wandelroute brengt de geïnteresseerde langs bijzondere plekken van de geallieerde operaties uit 1944, Operatie Market Garden was een poging van de geallieerden om de Rijnbruggen te veroveren en zo spoedig Duitsland binnen te trekken. Was dit gelukt dan had Europa er weer eens geheel anders uitgezien dan nu, volgens deskundigen, in elk geval waren er dan heel wat mensen minder gestorven. Onderweg komen we op een gegeven moment vlakbij een groot Canadees kerkhof terecht. De oorlogshandelingen hebben zoals bij de meeste oorlogen veel slachtoffers onder 20-30 jarigen geëist.
Bij boerderij Hooge Hof is men zo “aardig” aan te geven dat men Pieterpadders gedoogd, vreemd genoeg maakt de eigenaar van deze boerderij zoveel reclame voor zijn camping dat er nauwelijks van gedogen kan worden gesproken, het is een vorm van aandachttrekkerij. Jammer genoeg misten we een Pieterpad-teken waardoor we noodgedwongen een stuk van de route over de Wylerbaan richting Groesbeek moesten vervolgen. Door het missen van deze route kwamen we echter wel langs het Bevrijdingsmuseum, waar juist een tentoonstelling over Anne Frank gaande is.
Groesbeek is in de Tweede Wereldoorlog door de geallieerden gebruikt als landingsplaats om bij Nijmegen de brug over de Waal te veroveren. Dit is destijds wel gelukt doch de gemeente zelf had onder de gevechten die daarop volgden zwaar geleden.
Via de Zevenheuvelen weg komen we in het centrum, nabij de Dorpsstraat was nog een supermarkt geopend, vlak voordat ik terug fiets naar Millingen zou ik daar nog een fles wijn en een tros tomaten kopen. Tineke zou per bus via Nijmegen naar Millingen gaan, waarbij we het geluk hadden dat de bus spoedig vertrok.
De weg terug van Groesbeek naar Millingen was echter een regelrechte ramp. Uiteraard ben je na 20 km lopen wat vermoeid en moet je weten dat een route langs de zgn. Zevenheuvelenweg niet veel goeds beloofd. Twee van de zeven heuvels moest ik noodgedwongen lopen. Op het dorpsplein trof ik Tineke, zij had mij onderweg zien fietsen en was dus eerder aangekomen.

 

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/

Datum 14 juli 2006
Gelopen tijd 2 uur 56 min
Snelheid 7,5 km/u
Afstand

19,9 km

Route 16 Braamt – Millingen aan de Rijn

Het is altijd een heel geregel als je een route van het Pieterpad wil gaan lopen. Je gaat immers van A naar B en als de auto in A staat moet je daar uiteraard weer zien terug te komen. Dit keer zou de auto naar Millingen worden gebracht. Millingen aan de Rijn ligt niet ver van Elten, dus besloten we eerst met de auto naar de voet en fietsveer te gaan en dan terug fietsen, daarna pas lopen, Herman rekende uit dat we op deze wijze sommige stukken van de route 4x te zien kregen. Samen met Herman ging ik dan ook na een zeer gemoedelijk en leuk ontbijt op het dorpsplein van Elten, naar het eindpunt .

Op de kaart leek dat eenvoudig, maar het fiets- en voetgangersveer is gemobiliseerd slechts tot op 2 km te benaderen.
We plaatsten de auto in eerste instantie op een gratis parkeerterrein, hetgeen door een vriendelijke etterbak (Campingeigenaar?) werd verboden. De man had een vriendelijk gezicht, maar vertelde mij dat hij er genoegen in schiep dat argeloze bezoekers eerst hun fietsen van de auto haalden.
Na op het parkeerterrein van recreatieoord Bijland te hebben geparkeerd, aanvaardden we de fietstocht terug.
Bij de oude tolheffing “Tolstation” was niet veel meer van vroegere activiteiten te ontwaren; wel diverse strandpaviljoens met een zeer hoog “bloemkooltjes” gehalte. Wie een Nederlandse lagere school bezocht weet dat juist hier de Rijn Nederland binnenstroomt, reden om daar een aantal horeca establishmenten te plaatsen. Hier, de tolkamer van Nederland meerde ooit vele schepen aan om diverse douane handelingen te verrichten.
Helaas staat in de laatste druk van het Pieterpadboekje een vreemd verhaal, er wordt namelijk over aankomende beëindigingen van de tol en faillissementen van scheepswerven gesproken. Dat was wel 1992 – 1993.
Langs RK-kerk en RKSV Spijk (katholieke streek dus) komen we uiteindelijk weer terug in Elten. De Nederlands-Duitse grens (een merkwaardige ijzeren brug) werd eerst nog gefotografeerd, met Herman en ik op de balustrade.
Tineke en Baukje stonden ongeduldig op ons te wachten. Na twee uur op het terrasje van Elten wilden zij ook genieten van de levendigheid langs de Rijn. Mijn stijve kuiten stonden echter een snelle start in de weg. Rustig inlopend kwamen we zo bij het punt waar de route de vorige dag was geëindigd.
Een paar meters na aanvang van de route liepen we het ijzeren grensbruggetje weer over de richting Spijk. Amper het dorpje uit doemt de hoge Rijndijk op. Vanaf dat punt gaat het over en langs deze dijk tot aan het recreatiepark Bijland. Onderweg passeren we (Tineke en Baukje op de fiets, Herman en Aad voorzichtig lopend) de plaatsjes Tolkamer en Tuindorp, een aantal restaurants, de laatste Parlevinker en diverse steenfabrieken. Voor die fabrieken worden nog steeds buitendijkse gronden afgestoken. Hoge pijpen en kranen geven deze tegen water beschermde omgeving een stoer uiterlijk.
Bij de auto gekomen is het nog 2 km naar de pont. Hoewel het Pieterpadboekje aangeeft dat de boot 1x per uur vaart, blijkt hier de praktijk anders te zijn, de boot vaart naar gelang het aanbod van passagiers. Aanbod is er volop, want de vele fietsen en enkele Pieterpadders willen maar wat graag de snel stromende rivier oversteken. Ook wij nemen het veer en lopen daarna met een wijde boog voorzichtig richting het dorpscentrum van Millingen.
Onze tocht eindigt daar bij de Kwalitaria alwaar we een heerlijk soft ijsje kopen.
Terug bij de auto nemen Herman en ik eerst nog een frisse duik in het water van recreatieplas Bijland.

.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/

Datum 9 juli 2006
Gelopen tijd 1 uur 39 min
Snelheid 7,9 km/u
Afstand

12,2 km

Route 15 Doetinchem-Hoog Elten

Rond half negen kwamen Herman en Baukje ons ophalen om gezamenlijk richting Achterhoek te rijden.
Deze streek gelegen tussen Vorden en Doetinchem is o.a. gekenmerkt door een slechte ontsluiting. Het zal echter wel aan de gezelligheid of het hoge tempo hebben gelegen waardoor we weinig van deze rit merkten. Mevrouw TomTom bracht ons van Groningen via Zwolle en Apeldoorn uiteindelijk in het Gelderse Doetinchem. Nabij Apeldoorn lieten we deze mevrouw even alleen in de auto om zonder haar zoetgevooisde stem te kunnen pauzeren in een AC restaurant.
Onder het genot van een Cappuccino besloten we eerst naar Hotel Vink in Elten te rijden om daar onze spullen in de hotelkamer neer te zetten. Een verstandige beslissing bleek achteraf omdat na afloop van de Pieterpadroute Tineke en Baukje zich eerst konden verfrissen terwijl Herman en ik de fietstocht terug naar Doetinchem ondernamen. Richting Elten rijdende was er enige verwarring daar we alleen vergeten waren de straat waar Gaststätte Vink was gelegen op te schrijven. Dankzij Tineke haar geheugen borrelde langzamerhand de naam Lobitherstrasse op.

Ruim na het middaguur, net toen de zon zijn hoogste stand bereikte en er van de beloofde regen geen drup te zien viel, startten wij in het zicht van het Gemeentehuis te Doetinchem deze 15e etappe. Ook dit derde bezoekje aan de Achterhoekse hoofdstad kon mij andermaal niet bekoren. De prachtige en zonnige dag (24 graden) geeft je het gevoel dat het overal in Nederland mooi was, dus viel Doetinchem nog wel mee.
Achter elkaar liepen we via de Walmolen, gelegen op de laatste restanten van de stadsmuur, over de brug van de oude IJssel het stadje uit. De eerste buitenwijk van Doetinchem (Dichterswijk) zag eruit als iedere willekeurige buitenwijk van Nederland. Aan het eind van de Dichterseweg die deze wijk doorkruist troffen we een eerste fietsobstakel aan. Steile trappen voeren ons door een tunneltje onder de spoorlijn naar Arnhem. Vanaf deze plek nam de woondichtheid af. Rept het Pieterpadboekje voornamelijk over natuur, landschapjes en bedreigde vlinders, het onderdeel pislelijke stedelijke wanbebouwing mis ik. Vlak buiten het Doetinchemse begaven wij ons langs de m.i. lelijkste meubelboulevard van heel Nederland. Een grootstedelijk element, waarvan de pijnscheuten achter mijn oogkassen nog lange tijd naweeën.
Het was echter het laatste moment dat ik tandenknarsend door dit deel van Nederland liep, want vlak na de snelweg naar Arnhem (zijn snelwegen nou lelijk of mooi? Ik mag er graag naar kijken, dus spannend zijn ze in ieder geval) begint het schitterende de Liemens.
Liemens en het verderop gelegen Montfertland zijn, een schitterend stukjes Nederland, welke echter soms door niet al te Nederlandse elementen wordt ontsierd. Denk maar aan “Landal Greenpark” met de naam Palestra. Het enige sympathieke van dit park was echter het verbod op honden.
De Liemens behoorde ooit Duitsland toe, maar tijdens het congres van Wenen heeft naar alle waarschijnlijkheid een diep in het glaasje gekeken magistraat bepaald dat deze streek een deel van ons Koninkrijk zou worden. In tegenstelling tot de schrijvers van het Pieterpadboekje, die idyllisch over een mooie streek met een eigen taal spreken, welke voorbij de Oude IJssel zou beginnen, begon voor mij het mooie gedeelte voorbij het recreatiepark.
Vanaf hier stijgt de weg langzaam zien we een bordje Montfertland, we naderen de eerste stuwwallen. In het bos treffen we overal grind aan welke tijdens het Salien (150.00 duizend jaar geleden) door enorme ijsmassa’s is neergelegd. Vlak voor de enorme ijslobben moet hier ooit de Rijn hebben gestroomd, die diverse soorten sedimenten als bv. dit grind kwistig rondgestrooide.
Al heb je snel de indruk in een oerbos te lopen, dat is echter schijn. De vele naaldbomen zijn ooit als productiehout gepland en worden in het kader van landschapverheerlijking vervangen door loof. Door het heuvelige karakter en de vele varens is het schitterend. Overal zie je kleine bordjes met ATB-fietsroute erop, de zanderige en stijgende fietspaden zijn echter niet geschikt voor stadsfietsen als die van Tineke. Na dit weekend heeft ze zich dan ook voorgenomen onmiddellijk over te stappen op een sportiever model welke eerder geschikt is voor landelijke weggetjes als die door het Bergherbos.
Herman en ik moesten menigmaal als renpaarden haar de stuwwallen opduwen en regelmatig was het nodig dat ze hele stukken zelf ging lopen. Teveel zand, grote boomstronken en steile afdalingen belemmerden het onbeperkt fietsen.
Opvallend was dat bovenop de stuwwal naaldbomen de top bedekten, terwijl onderaan de loofbomen in grotere aantallen te zien waren.
Nog voor de Eltenseweg komen we een hardloopgroepje uit het plaatsje Stokkum tegen.
O.l.v. trainer Aart liep dit groepje een deel van het Pieterpad. Na een groepsfoto en de belofte op de website www.kika.nl iets van ons te laten horen vervolgden wij onze weg om weldra in Duitsland aan te komen. Een viaduct over de Eltenseweg, verboden voor gemotoriseerd verkeer, is voor fietser en voetganger eenvoudig over te steken. Drie grote witte stippen geven hier evenals het bordje “Dienstweg”de grens aan. Vlak na het gehucht Rietbroek komen we in de omgeving van de Eltenerweg met veel bos en een stijging, waarbij Herman het weet te presteren om aan de verkeerde kant van een ravijn uit te komen. Verrassend is het laatste hoekje; nadat je deze omgegaan bent bevind je je ineens achter de Eltense St. Vitus Stiftskerk. Achter deze kerk is het mogelijk naar het uitzicht punt over het Rijndal te lopen. Dit is zeer zeker de moeite waard, wetende dat hier in de diepte, het vervolg van de Pieterpadroute ligt. Tussen dit punt en de Nederlandse grens mocht tot 1963 geen huis gebouwd worden, naar verluid leefde toen de gehele Eltense bevolking van de smokkel. Wellicht dat o.a. de naam Boterweg uit die periode stamt. Het zou mij ook niet verbazen als de Nederlandse annexatie van 1949-1963 alles te maken had met het tegengaan van smokkel. Vlak bij de kerk stond een bordje Drususbrunnen. Het was mogelijk deze bron te bezoeken, al was het maar omdat de naam Drusus (Romeinse keizer) zo imponeerde. Een aardige, dikbuikige, bewaker gaf aan dat hij geen bronwater, doch gerstenat in zijn handen had. De toeziener bleek niet een typische Duitser, maar eerder een heuse Arnhems met Duitse achtergrond te zijn. In het kort kwam het er op neer dat de put 57 meter diep is en ten behoeve van een Eltense graaf gegraven was. De aloude Drusus had niets met deze bron van doen. Hoewel de naam “Drususbrunnen” doet vermoeden dat de put gegraven is door de Romeinse veldheer Drusus, dateert het metselwerk uit de Karolingische tijd (de achtste tot tiende eeuw na Christus).
De Romeinen zullen ongetwijfeld van de strategische ligging gebruik gemaakt hebben, maar de put werd waarschijnlijk gegraven toen graaf Wichman in 963 hier een klooster stichtte ter ere van de heilige Vitus. De Romeinse sarcofaag op de bron is echter een raadsel, niemand weet waar die vandaan komt en wie die heeft geplaatst (tja weer een misser van het groene boekje). De gids gooide een bak water naar beneden welke pas na lange tijd hoorbaar in de diepte viel. De put was in 1945 na hevige gevechten tussen Canadezen en Duitsers nog enige maanden voor de plaatselijke bevolking gebruikt. Hiervan getuigden diverse diepe insneden aan de rand van de put. Stom genoeg ben ik vergeten in de put te schreeuwen. Een spuugje van Tineke heeft echter het wateroppervlak wel geraakt.
Na een laatste steile afdaling verlaten we deze laatste stuwwal en komen we in het Rijndal waar het lager geleden gedeelte van Elten ligt. Een bloedlink viaductje moeten we nog onderdoor om daar de etappe van het Pieterpad te beëindigen.

brug.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-15-doetinchem-hoogelten.kml

Datum 8 juli 2006
Gelopen tijd 3 uur 33 min
Snelheid 7,6 km/u
Afstand

19,9 km

Route 14 Vorden Doetinchem

Het Pieterpad-gedeelte van Vorden naar Doetinchem leek mij niet echt aantrekkelijk. Doetinchem ken ik maar amper, is gelegen in de Achterhoek, (ken ik ook amper) en dan ook nog eens beroerd bereikbaar. Kortom, op voorhand had ik niets met dit traject.
Een ander nadeel bleek de warmte; het KNMI voorspelde 27 graden, maar uiteindelijk werden het er zelfs 31. Ook het Pieterpadboekje deel II gaf mij enigszins stof tot nadenken. Als een route zo wordt geprezen in een boekje dan moet er wel iets loos zijn.
Daar we redelijk laat aankwamen in Vorden besloten we alsnog te vertrekken vanuit dit prachtige plekje. Oorspronkelijk waren we van plan geweest de auto in Doetinchem te zetten en de fiets in Vorden. Met de bus naar Vorden en dan richting Doetinchem leek de meest aangename oplossing. We vertrokken dus direct vanuit kasteel Vorden. Eerst zocht ik nog een plaquette ter herinnering aan Toos Goorhuis en Bertje Jens, de bedenksters van dit Pieterpad op. De plaquette ligt op de oprijlaan naar het kasteel. Daar bruiloftsgasten het belendende restaurant in bezit hadden genomen, restte ons enkel nog een spoedig vertrek.
De oorspronkelijke route begint bij het station, dat heb ik echter niet gedaan, omdat wij de vorige keer op het terrein van het kasteel waren gestopt. Het eerste deel tot aan het gehucht Linde liep het lekker eenvoudig. Wel had ik al snel last van de warmte, de ruim 28-29 graden brandden op mijn hoofd. Bij ons startpunt bedacht ik me wel dat er veel te drinken mee moest, maar hield me relatief nog in. Later zou ik dat bezuren en moest er nog cola en water worden bijgetankt. Op warme dagen is drinken voor de hardloper een must.
De Achterhoek is hier een dun bevolkt deel van ons land, jammer genoeg ook een saai deel. Een deel dat blijkens het Pieterpadboekje in ruim 150 jaar nog steeds niet veel is veranderd. Het is dit deel van Nederland waar boerderijen zeer geïsoleerd lagen. Op deze boerderijen woonden hele gezinnen van alle generaties. De huizen langs de route waren allen zeer fantasieloos en nauwelijks inspirerend. Kortom een saai deel als je de kastelen en burchten weg zou laten en helemaal verstoken van hoogtepunten. Een ander dieptepunt was de geringe, soms vage markering van de route. Enige keren liep ik dan ook verkeerd. Na door het gehucht Linde te zijn gelopen misten we een afslag en liepen zo door over de Lindeseweg. Dankzij handig manoeuvreren van Tineke vonden we zonder al te veel omwegen weer het Pieterpad. De omweg viel nogal mee, al had ik het idee dat we in een rondje liepen. Van hier langs diverse landelijke en beboste delen op naar het plaatsje Varssel. Een onvoorstelbaar klein gehucht. Op een gegeven moment kun je daar drie van de vier borden zien die je aankondigen dat je in Varssel bent. Na Varssel loop je op het landgoed ’t Zand. Heel aardig, vooral als je weet dat hier stuifdijken liggen, dat zijn door de mens gemaakt verhogingen om de uitbreiding van zandverstuivingen tegen te gaan. Deze dijken zijn blijven bestaan en maken het gebied dan ook aantrekkelijker. Ook het feit dat de Pieterpadmakers de route langs diverse boerderijen lieten lopen zorgt voor een hogere attractiewaarde. Een keer verdwaalden we op een erf, we liepen rechtstreeks de mestbult op, terwijl we tussen twee schuren onze weg hadden moeten volgen. Na het laatste flesje vocht kwamen we in Zelhem. Zelhem is een esdorp. Esdorpen staan op zandgronden die vanaf deze plek niet meer in die mate zullen opdoemen. Bij Kruidvat kocht ik een flesje cola en lopende langs een “Oranje café vervolgde ik mijn weg. Om kijkend naar de skyline van Zelhem zag ik een treurige buitenwijk. Het aanblik van dit dorp is door witte schimmel van lelijke nieuwbouw verknoeid. Op wat eens een prachtige Enk zou zijn geweest stond nu een nieuwbouwwijk zoals je die overal in Nederland aantreft. De temperatuur nam al maar toe, en vanaf Zelhem was het laatste deel van de tocht zeker geen pretje. Het mooie was verdwenen, geen verkoelende bossen meer, maar nog wel langzaam kruipende kilometers. Ook Tineke had het niet gemakkelijk, door de droogte waren veel zandpaden nauwelijks begaanbaar voor de fiets. In Doetichem aangekomen bleek ik nog een heel stuk door een vreselijk saaie buitenwijk te moeten lopen. De laatste twee kilometer was de puf er dan ook geheel uit. Ik ging wandelen en kon niet meer op stoom komen. Verdroogd en verdwaasd kwam ik in het centrum aan. Direct maar naar het station en de bus was de bedoeling. Daardoor liep ik voorbij aan de opstaphalte nabij het gemeentehuis (daar trouwde broer Frank ooit eens).
Na bijna 3 ½ uur lopen zette ik mijn Garmin stil. De tocht zat erop en dat was m.i. voldoende. Na een paar glazen cola op een terrasje van een Lunchroom liepen we voorzichtig naar de bushalte. De bus van 17.33 kwam weliswaar te laat, echter de zeer vriendelijk buschauffeur vond het geen probleem om ook de fiets van Tineke mee te nemen naar Vorden.
In Vorden bleek het restaurant naast het kasteel gesloten te zijn. Jammer dan, maar in het plaatsje zelf stond een enorm aantrekkelijke bistro met overheerlijke aardbeien sorbets.
Al met al een lange en warme etappe zonder hoogtepunten. De interessantste stukken liggen tussen Vorden en Zelhem.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-14-vorden-doetinchem.kml

Datum 10 juni 2006
Gelopen tijd 3 uur 39 min
Snelheid 8,1 km/u
Afstand

26,1 km

Route 13 Laren Vorden

14 mei 2006

Van de beloofde weersverslechtering kwam niet veel terecht. Iets kouder en een wolkje meer, kortom het voorjaarsweer bleef mooi. Mooi om wederom met volle teugen van deze 13e etappe van het Pieterpad te genieten. Het was ook erg leuk omdat dit de laatste etappe zou zijn van Pieterpadboekje deel I.
Het Pieterpad brengt je onverwachts langs allerlei plaatsen en wegen welke anders nooit zouden worden bezocht.
In mijn optiek ligt Laren ergens in het ooi en van Vorden had ik nog nooit gehoord.
Na de auto op het pleintje van Laren te hebben geparkeerd wandelde ik eerst na de kruising bij de N.H. kerk, tegenwoordig de SOW-kerk genoemd. Nog ietwat stijf van gisteren ren ik het dorp uit om in totale verwarring (diverse bochten gaven mij de indruk dat ik weer in Laren terug was) de route voort te zetten.
Fout gespeld of op zijn dialects kwam ik op een gegeven moment een monumentje tegen en een poortje waar Pieterpadlopers uitgenodigd werden doorheen te lopen. Na enige tijd ging ik linksaf het gebied van Dochteren binnen. Lange tijd zou de route over de Dochterenseweg worden gelopen en daarbij langs landgoed ‘t Onvree en langs het gehucht Groot-Dochteren komen. De Dochterensebrug kruist vervolgens het Twentekanaal welke ooit werd aangelegd om Twente te voorzien van Limburgse kolen. Vlak voordat ik de brug over ging kwam ik aan mijn linkerhand een boerderij tegen welke aan Pieterpadlopers aardappelen te koop aanbood, alsmede een plek om te overnachten.
Na de stalen Dochterense brug te hebben gepasseerd duurde het niet lang alvorens ik de Berkel, een beekje, kruiste. Vanaf hier wordt de Dochterenseweg onderdeel van het natuurgebied Klein Dochterenseveld. Een lange zanderige veldweg kaarsrecht door dit Dochterense veld komt zowaar ook nog over een militair oefenterrein. Hier ook een merkwaardig verschijnsel, genaamd het Kienveen project. Vruchtbare landbouwgrond wordt weggeschrapt om natuurlijke heidegrond terug te krijgen. Kienveen is typisch een voorbeeld van hoe het naar mijn idee niet moet. Heideveld is namelijk net zo weinig natuur als vruchtbare landbouwakkers dat zijn. Beiden zijn door mensenhanden gecreëerd. Aardiger was het geweest dat stukje landbouwgrond ongebruikt te laten. Pas daarna komt de natuur terug, zal wel te lang duren denk ik.
Ineens, moet ik rechtsaf slaan en vervolgt het Pieterpad zijn route langs het Veldwijkpad. Een schitterende afslag, omdat kasteel Het Enzerinck en iets later kasteel Den Bramel worden gepasseerd. Bij kasteel of landhuis het Enzerinck zie ik in de verte de kasteelheer op zijn veranda een boek lezen. Het grote grasveld voor zijn state nodigt uit om naar hem te lopen en hem een hand te schudden. Een bordje verzoekt mij echter dit niet te doen. Privé!!!
Vanaf kasteel den Bramel is het nog 2 km alvorens door Vorden over de Stationslaan bij kasteel Vorden te komen. Een deel van dit kasteel wordt omgebouwd tot hotel met slaapgelegenheid volgens oud middeleeuwse traditie.
Na een cappuccino in de Brasserie van het kasteel fiets ik van Vorden terug naar Laren. Onderweg paseer ik nogmaals het Twenthekanaal, dit keer wel heel erg mooi, een gietijzeren brug.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-13-laren-vorden.kml

Datum 14 mei 2006
Gelopen tijd 1 uur 31 min
Snelheid 9,6  km/u
Afstand

13,5 km

1 2