3. Groningen-Zuidlaren

Es, Brink, sneeuw en zon
2012-0204 PP03 Pieterburen-Winsum-59Met de bus naar Stad. Van de Grote Markt loop ik naar de plek waar ik vorige week eindigde, het Groninger museum. De zon en sneeuw zorgen ervoor dat dit bouwwerk van Mendini een prachtige kleursamenstelling kent. Het malle gebouw met zijn kleuren en tierelantijntjes is zeer onpraktisch. Dat wil men hier in Groningen niet weten. Het is een kostbaar gebouw dat bij een beetje hoogwater al ontruimd moet worden. Twee merkwaardige directeuren hielden er vreemde tentoonstellingen, die enerzijds onwerkelijk zijn, anderzijds gewaagd. Om nu te zeggen dat het dure pand een sieraad voor de stad is is te vele eer. De mensen glibberen en glijden over de gladde we g voor het museum. Het Mendini café is nog leeg. Verderop staat een bouwwerk dat al een heel wat langere geschiedenis kent, het Groninger station. Ik loop door de prachtig gerestaureerde hal. Deze centrale hal ademt een sfeer van meer dan een eeuw geleden. Het metselwerk is prachtig en bestaat uit rode, gele en zwarte stenen. Midden in zitten mensen rond een hoge smeedijzeren lantaarn, wellicht lezen ze de teksten boven de doorgangen. De kleurrijke bloemmotieven en architectonische elementen aan het plafond zijn gemaakt van papier-maché. Deze techniek was vroeger niet ongebruikelijk vanwege de lage kosten en het lichte gewicht.
Hoog in de wanden van de hal, aan de spoorzijde en de voorkant van het station, bevinden zich grote glas-in-loodramen met sierlijke patronen in vijf kleuren. De architect Isaac Gosschalk bracht hier prachtige tegeltableaus aan. Deze tableaus zijn een ontwerp van F.H. Bach, eind 19e eeuw was hij docent handtekenen aan Academie Minerva. We zien op de door mij gemaakte foto twee mannenfiguren, de Arbeid en de Tijd. De Arbeid heeft een schop in de hand en wordt omgeven door ijverige diersoorten zoals spinnen, mieren en bijen. De gevleugelde Tijd is onder meer te herkennen aan de zandloper en astrologische tekens. De bouw van het station begon in 1893, in de jaren zestig van de 20e eeuw verstopte men dit plafond om begin 21e eeuw weer tevoorschijn te halen. Het station geeft een vertrouwd en prettig gevoel. In mijn ogen een van de plezierigste stations van Nederland. Niet zo unheimisch als bijvoorbeeld Amsterdam of Zwolle. Na jaren herstel en opknappen een prettige plek zelfs. Helaas voor de NS ligt er sneeuw, zoals een nieuw gezegde luidt: “Bij een vlok sneeuw duurt bij NS een treinreis een eeuw`.

2012-0204 PP03 Pieterburen-Winsum-31Na de brug over het spoor te hebben genomen daal ik af richting Hoornsediep. Daar geen schaatsers, het is er nog te gevaarlijk, en een dikke isolerende laag sneeuw maakt het er niet veel beter op. Ik loop verder langs een water dat ooit naar het klooster Maria Ten Hoorn werd vernoemd. Ook de naam van de Groninger wijk Corpus den Hoorn vindt daarin zijn oorsprong. Het Hoornsediep is een onderdeel van de Drentsche Aa. De Aa heeft allerlei namen. Het Hoornsediep is weer een onderdeel van het gekanaliseerde deel van de Aa, buiten de stad is dat het Noord-Willemskanaal, in de stad het Hoornsediep. Stadjers noemen het deel hier echter ook vaak nog het Noord-Willemskanaal. Bij roeivereniging Aegir met zijn protserige bouw op het Noord-Willemskanaal is iemand het ijs op gelopen en heeft grote letters in de sneeuw geschreven.  Ook verderop is men op het ijs geweest. Het kanaal is genoemd naar koning Willem III, ooit had het de naam Willemsvaart. In Noord-Brabant bevond zich echter al een Willemsvaart dus voegde men er de aanduiding Noord aan toe, weer later vond men het tijd om het een kanaal te noemen. Het is wel een vreemd verhaal, nabij Zwolle heb je ook nog steeds een Willemsvaart. Hoewel de meeste vaarwegen in Nederland zijn aangelegd door overheden, werd het Noord-Willemskanaal aangelegd door een commerciële maatschappij. Over de Hoornsedijk lopende passeer je ingevroren woonboten. Nabij de schutsluis van de Nijveensterkolk ligt een polyester zeilboot in het water, het is te hopen dat het ijs deze boot heel laat. Het sluisje verbindt het Hoornsediep met  het Paterswoldsemeer. Deze sluis voor de pleziervaart werd gebouwd in opdracht van de industrieel W.A. Scholten. In de verte wordt er geschaatst op het Paterswoldsemeer. Een enorme afgraving die al in de 17e eeuw brandstof voor de stad verzorgde.

Langs de snelweg staat een merkwaardig monument, niet mooi, wel vreemd. Het is een elektriciteitsmast. Kurt W. Forster baseerde zijn ontwerp op de elementen water en aarde, plus op twee vormen van energie: Gas en Elektriciteit. Het Groningse aardgas is ontstaan in het verleden, een chemische omzetting van oeroude bodemlagen. De geschiedenis zelf kan ook beschouwd worden als een verteringsproces. Foster koos een elektriciteitsmast als basis. Deze is bekroond met zeven brandende ‘gasvlammen’. Om 10.40 uur knipperen de lampen op de mast. Of het een sieraad voor de stad is valt maar te bezien, wel is het een herkenbare stadsmarkering.

Aan het meer staat ook molen de Helper. Deze molen stond oorspronkelijk op de plek waar nu de immer drukke A28 ligt. In de 70-er jaren van de vorige eeuw werd de molen verplaatst.
Bij Haren steek ik het kanaal weer over. De route gaat niet door Haren, maar er langs door de Wolddeelen, een laag liggend deel. Mogelijk is hier ooit materiaal weggegraven voor de A28, deels zijn het afgegraven veengebieden. Een verlaten ooievaarsnest siert hier de kale vlakte.

Verder op kom ik langs Sassenhein. Er wordt volop geschaatst. In Nederland noemen we het een oer Hollands landschap. Ouderen, jongeren en zelfs ouders met baby’s begeven zich op het ijs. Het is koud en ik loop al ruim 2 uur. Ook de schoenen zitten niet lekker, kortom de aandacht voor de goed verstopte Pieterpad aanduidingen mis ik. Na door een mooi leeg bos te hebben gelopen mis ik de afslag op de Rijksstraatweg. Ik wissel van schoenen en loop met en wijde boog om een prachtig stuk natuur heen. Aan de andere kant van Appelbergen sluit route weer aan op het officiële Pieterpad. De schemer treedt in als ik langs de “Besloten Venen” loop. De besneeuwde weg door het Noordlaarderbosch met de rode ondergaande zon doen warm aan. Wegen met de aanduiding “Duinen” wijzen er op dat hier ooit stuifduinen zijn geweest. Het kale Drentse landschap kende dit verschijnsel tot aan de huidige bebossing.

Bij Noordlaren is de weg Steenakker afgesloten. Een particulier heeft de Steenakkers voor zichzelf opgeëist. Ik loop om en kom via de Schutsweg op de Zuidlaarder Es. Op de Brink geeft een thermometer aan dat het in Zuidlaren –9 graden is.

21 km, 4 februari 2012

Flickr Album Gallery Powered By: Weblizar

LInks: