Tag Archives: Swolgen

Route 21 Swolgen Venlo

De lange rit van Winsum naar Swolgen werd opgevrolijkt door de aanwezigheid van Gerard. Na aanvankelijk mee te willen lopen besloot hij uiteindelijk zijn moeder al fietsende te ondersteunen. Na een ruim 4 uur durende autorit kwamen we aan in het saaie Limburgse dorpje. Swolgen bestaat uit een straat, een café, ….beeld en grote kerk. Het geheel met gewone eengezinswoningen omlijst. Zonder Pieterpad zou Swolgen nooit door mij en vele anderen zijn ontdekt. Deze 21e route kan gekenmerkt worden als de Maasdijkroute.

Hoewel nergens de Maas ver van het Pieterpad loopt, is deze rivier vooral tussen Swolgen en Venlo behoorlijk aanwezig.
Na de camper bij een kleuterschool te hebben geparkeerd loop ik eerst even naar het kerkplein. Dit plein is het startpunt van de route na een paar honderd meter zijn we Swolgen uit en lopen we in de bossen. Door de regen in de afgelopen week is het mulle zand nagenoeg verdwenen. Complimenteren mag je de Limburgers wel, overal waar het er toe doet zien we de wit-rode routeaanwijzingen. Deze keer slaan we dan ook nergens de verkeerde weg in.
De Swolger heide is niet noemenswaardig, pas bij het verderop gelegen Schuitwater, een echt moerasje komt er leven in de brouwerij. Tineke vindt overigens haar fietstocht over de zgn. knuppelbruggen (houten balken) niet prettig; naast het pad fietsen betekent een val van ca. een halve meter en een modderpak. Na de knuppelbruggen komen we op een brandnetelpad welke moeilijk begaanbaar is, ik moet veel springen over de hangende brandnetels.
Aardig is het dat onderweg speciale gastvrijheid voor Pieterpadders wordt geboden. Op één tafel (bij Papinge) staat de koffie en thee zelfs gratis ter beschikking.
Opvallend in het landschap is de ineens opdoemende kasteelhoeve “Kaldenbroek”. Hoewel indrukwekkend vergeet ik dit oude complex op de foto te zetten. Na de hoeve duurt het niet lang meer voordat we in het plaatsje Grubbenvorst komen. Ik meen mij te herinneren, dat Grubbenvorst een paar jaar geleden met Itteren nogal wat wateroverlast heeft gehad.
In Grubbenvorst lopen we recht op een enorm complex aan. Dit blijkt een klooster te zijn. Wat hier en elders in Limburg opvalt zijn de vele kapelletjes en crucifixen. De ontkerkelijking heeft de laatste jaren behoorlijk huis gehouden, maar in dit deel van Nederland worden beide religieuze uitingen goed onderhouden. Nergens een vervallen kapel of losgeschoten Jezus.
Grubbenvorst uitgelopen komen we bij een kabelveerpont. Deze brengt ons naar Belden, gelegen aan de andere kant van de Maas. Voor de overtocht betalen we 10 cent p.p.; de fiets is duurder: 50 ct. per fiets,samen € 1,30
We gaan nu over en langs de Maasdijk, het gebied wordt hier Maasduinen genoemd. Het Pieterpadboekje betrap ik op pagina 87 weer eens van belerend natuurpessimisme. De snelweg ten noorden van Venlo, ooit gebouwd ter ontlasting van autoverkeer door de stad Venlo, moet het ontgelden omdat de Pieterpadmens een flink stuk zou moeten omlopen. Ook mens en dier zouden door de lelijke snelwegen van elkaar gescheiden worden. Dat die wegen onze transportbehoefte vervullen en totaal binnenstedelijke congestie tegengaan wordt helaas vergeten. Nog storender is, dat (in de laatste 7e druk 2006) het boekje nog steeds 1991 als actueel wordt gezien. Procedures lopen lang in Nederland, maar na 15 jaar is er minstens iets gebeurd. Tja en dan die oliepijplijn waar ik volgens het boekje overheen gelopen ben. Een natuuringreep waar ik niets van merk, zegt het boekje. Tja, wat moet ik er dan mee?
Door de snelweg moet ik inderdaad omlopen; het speciale weggetjes waar alle serieuze Pieterpadlopers opeens langskomen heet hier dan ook terecht “Pieterpad”; een heus straatnaambordje geeft dit aan.
De boerenbedrijven kweken hier veelal tuinplanten. Planten die soms kant en klaar langs de weg staan om naar diverse tuincentra te worden vervoerd. In Velden komen we overigens zo’n enorm tuincentrum tegen. Het Pieterpadboekje gaat overigens op pagina 90 weer goed de mist in. Een hoog geboorteoverschot zou zorgen voor de noodzaak van arbeidsintensieve gewassen. Ik zou de huidige schrijver van dit stuk wel eens willen vragen waarom er dan zoveel Polen in de champignon- en aspergeteelt werken.
Ineens komen we bij Genooi een scheef staand naambordje Venlo tegen, al moeten we dan nog ongeveer 4 km tot het eindpunt.
Richting Venlo lopende kunnen we weer een stukje langs de laag staande Maas lopen. Ook door Venlo gaan we al kronkelend.
Na het passeren van enige koffieshops zijn zomaar in de binnenstad met zeer veel terrasjes met overal duizenden stoelen op het trottoir. Venlo doet zo wel heel gezellig aan. Ook de route-bewegwijzeraars hebben het hier net als elders in deze etappe geweldig goed gedaan.
Snel en zonder verkeerd te lopen komen we op het Stationsplein.
Na ruim 2½ uur gaans kan ik net op tijd met het Openbaar Vervoer naar Swolgen om daar onze camper op te halen.
Wederom een uiterst vriendelijke buschauffeur wijst mij op een goedkoper buskaartje.
Als ik in Swolgen aan kom, gaat het na langdurig dreigen pas regenen.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-21-swolgen-venlo.kml

Datum 3 augustus 2006
Gelopen tijd 2 uur 38 min
Snelheid 7,7 km/u
Afstand

20,3 km

Route 20 Vierlingsbeek Swolgen

De plek waar wij overnachtten lag zo’n 5 km voor Vierlingsbeek en wordt gebruikt als startpunt van een IVON-natuurpad. Een groot voordeel van deze plaats is de volkomen rust die er heerst, ondanks het feit dat diverse borden aangaven dat hier het natuurpad start en dat je er kan parkeren. We werden rond 7 uur wakker en daar de auto op een schaduwrijke plaats stond was het ondanks de nog voortdurende hittegolf zeer aangenaam. Na het ontbijt gingen we op weg naar Vierlingsbeek alwaar de camper op het plein voor de Plus-supermarkt en de St.Josefkerk werd neergezet.

Noord-Limburg vinden wij niet al te mooi, ook het centrum van Vierlingsbeek is geen schoonheid, ze is zelfs getroffen is door een verbijsterende lelijkheid. Een groot parkeerplein, een lelijke kerk en een ontsierende supermarkt staan niet garant voor de knusheid die bij een dorp past. Veel huizen in Vierlingsbeek hebben ook nog eens een saai Duits uiterlijk met grote rolluiken zodat het hele doodstil en verscholen de wereld inkijkt.
Na parkeren en spullen pakken vertrokken we door diverse Vierlingsbeekse straatjes, welke zijn vernoemd naar oud-pastoors en diverse heiligen. Hoewel we al een stukje op weg waren, ontdekten we dat we geen strippenkaart voor de terugreis hadden. Op het laatste moment kocht Tineke deze bij de supermarkt.
De kant van de Maas waarop wij ons nu bevinden is Brabant. Hoge maïsvelden en regelmatig opduikende boomkwekerijen geven het geheel net een iets ander karakter dan gene zijde van de Maas.
In een droog jaar waar boeren alle zeilen bijzetten om het land enigszins bebouwd te houden hebben ook muggen, steekvliegen en ander onaangenaam insectenspul het moeilijk. De ruim 30 graden zorgen voor een flinke zweetpartij hetgeen weer aantrekkelijk lichaamssap is voor de genoemde beesten. Vooral langs de Molenbeek werd ik volop belaagd door het zweetminnende ongedierte. Een paar meter van het water hield dit muggengetreiter direct weer op. Het verderop gelegen klooster van St. Josef met kapel en moderne lelijkheid in de vorm van een kerk schijnt een waar pelgrimsoord te zijn. Hoewel de ontkerkelijking van onze samenleving behoorlijk is voortgeschreden, was het voor de kapel toch druk te noemen.
Aan de andere kant van de weg reden regelmatig de treinen van en naar Nijmegen.
Het pad langs het spoor was zanderig en landerig, dus voer het Pieterpad-boekje ons uiteraard daarlangs. Tineke kon hier niet fietsen en moest daardoor lange stukken door het mulle zand lopen.
Na weer over de weg te zijn gegaan gaan we rechtsaf landgoed Geysteren in, een heel aardig bos met een zeer beroerde bewegwijzering. Het is zelfs in dit bos behoorlijk warm, want hoewel we nog maar 8 km hebben gelopen en gefietst zijn we al behoorlijk moe. ACE, Isitone drankje en water schieten er doorheen. We drinken volop omdat enige dagen voor deze toer 2 lopers bij de Nijmeegse Vierdaagse door oververhitting en uitdroging zijn overleden. Bij een cafetaria in Meerlo tankt Tineke zelfs nog wat water bij.
Op het landgoed Geysteren raken we verdwaald doch na enig zoeken komen we toch weer op het Pieterpad terug en midden in het bos stuiten we op de Willibrorduskapel. Niet geheel zonder nostalgische gevoelens herinner ik me dat ik in 1965 in Almelo belijdenis deed, waarbij ik de naam Willibrordus, de dopende monnik uit 700 als patroon aannam.
De kapel was de laatste 1300 jaar een pelgrimsoord met een waterput waaruit gedronken en gedoopt werd. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Willibrordus dat ook eens gedaan. Het water uit de nu gesloten put scheen in vroegere tijden, mits je erin geloofde, ook ziekten te kunnen verhelpen. De kapel is overigens niet moeilijk te vinden omdat het op het kruispunt van 7 postpaden ligt. Overal op het Limburgse land komen we kruisen en kapelletjes tegen. Diverse boeren en reizigers hebben deze straatversierselen geplaatst om het geloof ten allen tijde levendig te houden. Het landgoed Geysteren is verder opvallend mooi, bijzonder is het afwisselen tussen grote, brede lanen en smalle paadjes. Pas bij de uitgang komen we de eerste Pieterpadders tegen, waarschijnlijk is het deze dag te warm voor anderen.
Na het bos verlaten te hebben en het plaatsje Wanssum doorkruist komen we opnieuw bij een bosrand. We worden omgeleid door iets dat een beekdal moet zijn. Er wordt op deze plaats geprobeerd de natuurlijke loop van een beek te reconstrueren. Dat lukte nog niet helemaal, want het geheel zag er nogal gekunsteld uit. Wat niet gekunsteld was het prachtige dorpsgezicht op Mierlo met het hoogste punt de RK-kerk.
Het vochtige en benauwende weer werd almaar dreigender, een onweersbui kondigde zich aan. Bij mij was de pijp uit, hardlopen in deze temperatuur is erg zwaar. Half rennend en lopend voltooiden we de laatste 5 km richting kerkdorpje Swolgen. Een Mariakapel van boer Aerts en weer twee Pieterpad-wandelaars waren het enige bijzondere wat we te zien kregen. Op het plein voor de kerk klokte ik de Garmin af. Het bordje bij het busstation gaf aan dat op zaterdag de bus slechts 1x per 2 uur rijdt. Na een praatje en een pilsje op het enige en saaie terras dat het dorp rijk is liepen we naar de bushalte. Net als eerder in Doetinchem had de buschauffeur er geen moeite mee om de fiets van Tineke mee te nemen naar Venray. In Venray konden we net op tijd overstappen naar de trein, zodat we heel gemakkelijk in Vierlingsbeek op het station aankwamen.

http://pieterpad.vddrift.com/wp-content/uploads/googlemaps/2006-20-vierlingsbeek-swolgen.kml

Datum 22 juli 2006
Gelopen tijd 2 uur 52 min
Snelheid 7,5 km/u
Afstand

20 km